1930-1940 Vastlopen
Begin jaren 1930 krijgt het wereldwandelen en wereldfietsen door de groeiende werkloosheid een nieuwe impuls. Werkloze mannen, echtparen en gezinnen timmeren huisjes op wielen in elkaar en trekken er op uit. In de tweede helft van de jaren 1930 is het echter gedaan met het globetrotten. Mensen hebben geen geld meer voor portretkaarten en de spanningen op het wereldtoneel nemen toe. Steeds meer grenzen sluiten.
Symbolisch is het lot van de wereldwandelaar Marinus (Rinus) van der Lubbe (1909-1934). De arbeider en radencommunist wordt ter dood veroordeeld als brandstichter van het Rijksdaggebouw in Berlijn begin 1933. Een week later winnen de nazi’s de Duitse verkiezingen. Al snel is er geen plek meer voor wereldwandelaars en andere vrijbuiters.
In 1938 constateert een Nederlandse krant dat de globetrotters tot een ‘uitstervend geslacht’ behoren. De meeste wereldreizigers zijn van het wereldtoneel verdwenen.
1930
In 1930 en 1931 trekken groepjes cowboys in tweetallen en drietallen door Nederland. De ‘Mexicaansche koeiendrijvers’ bellen huis aan huis aan om hun kaarten te slijten. Een deel van deze ‘wereldreizigers’ wordt bekeurd vanwege bedelarij.
1930
De broers Pieter en Emile Raaijmakers vertrekken in de nazomer van 1930 vanuit het Brabantse Leur voor een voetreis door België, Frankrijk en Italië en misschien naar Palestina en Voor-Indië. Hun hond trekt de hondenkar die gevuld is met bagage, tent en dekens. Het zijn idealistische ‘groenten-eters’ en artistieke jongens (ze tekenen, schilderen en beeldhouwen). Na een half jaar is Italië bereikt.
1930
In 1930 meldt het Rotterdamsch Nieuwsblad dat een stadgenoot met ‘een rood-wit-blauw bloesje en een oranje-pet, een witten pantalon en zwarte beenstukken’ op een driewielige fiets aan een wereldreis wil beginnen. Het betreft Louis de Leeuwe (waarschijnlijk de Louis die in 1911 in Den Helder is geboren en in 1943 in Sobibor vermoord). Hij trekt, gekleed als jockey, door Frankrijk. Een paard ontbreekt. In 1932 is hij weer in Nederland.
1931
Het jonge echtpaar Van Hassel vertrekt 15 september 1931 uit Den Haag voor een wereldreis te voet van vijf jaar. Na een reis door Nederland en België komen ze aan in Frankrijk, waar ze veel opzien baren. Hun klederdracht, compleet met klompen, wordt in de Franse kranten uitgebreid beschreven en bewonderd: ‘Le tour du Monde en sabots’!
1931
Door het tragische einde van Marinus van der Lubbe en alle aandacht die daar naar uitgaat zou je bijna vergeten dat hij ook tot het gilde van de wereldwandelaars behoorde. Hij wil in april 1931 samen met zijn partijgenoot Henk Holwerda een wereldreis maken. Net als al die andere wereldwandelaars laten ze briefkaarten drukken om onderweg te verkopen. Holwerda brengt op de kaart met gebalde vuist de communistengroet.
1931
De mijnwerker Alfred Kolk uit Brunssum begint in 1931 rond te toeren met een model van de Ulmer dom en zou dat jarenlang volhouden. Het gevaarte is op een wagen geladen waarmee hij met een compagnon door Nederland, België, Duitsland en Frankrijk trekt. Kolk stopte er samen met een collega 5680 uur werk in.
1931
De wereldreiziger W.L. Plut fietst in 1934 door Nederland. De wereldfietser beweert dat hij in 1931 met zijn reis is begonnen en door Scandinavië, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Italië, Luxemburg en België is gereden en al doende 31.000 kilometer heeft afgelegd. Hij hoopt zijn reis in 1938 of 1939 in Rotterdam te beëindigen. Hij bezoekt verschillende krantenredacties om over zijn reizen te vertellen.
Dat doet hij meestal in het Engels en hij krijgt dan ook in de krantenberichten de meest uiteenlopende nationaliteiten toegedicht. Zo wordt hij gezien als Roemeen, Australiër, Engelsman en Amerikaan. Toch is het een stuk waarschijnlijker dat we te maken hebben met de in 1900 in Utrecht geboren Willem Leopold Plut.
1932
Tommy en Rosy zijn een ‘Nederlandsch wereldreizigers-paar’. Ze trekken in ‘prairie-costuum’ van stad tot stad en van land tot land met ‘geen ander doel dan de natuur en de bevolking te leeren kennen en met geen andere middelen dan wat zij door verkoop van hun foto’s ontvangen.’ Ze beweren al verschillende landen te hebben bereisd, waaronder België, Luxemburg, Frankrijk en Italië.
1932
De Rotterdamse schipper Hein Schilperoort kiest in 1932 voor een ‘wereldreis’ per waterfiets. Hij begint met het oversteken van het Kanaal. Het lukt om in 13 uur tijd van Calais naar Dover te fietsen. De Engelsen zijn niet blij met zijn komst. Hij wordt vrijwel direct opgesloten als ongewenste vreemdeling. Een ‘wereldreis’ wordt het uiteindelijk niet. Wel weet hij nog jarenlang iedereen in Nederland te verbazen met zijn drijvende vervoermiddelen. Zo maakt hij ook, als een ‘drijvende Diogenes’, lange tochten in een waterton.
1932
In 1932 wordt de jojo in korte tijd een razend populair speeltje. De Rotterdammer Jan Hendrikus van den Ham (1908) speelt er slim op in. Hij wil dat jaar trouwen met zijn Jacoba en daarna met haar een ‘yo-yo wereldvoetreis’ maken. In de krant constateert men dat je met een jojo in de hand niet door het ganse land komt, maar ‘de gansche wereld’. Van een wereldreis komt het niet en na drie jaar is Jan Hendrik alweer gescheiden.
1933
In 1933 is Joost van Eenenaam uit Oost-Souburg, bij Vlissingen, al een jaar werkloos. Begin dat jaar komt ook zijn vriend Anton Caljauw zonder werk te zitten. Ze besluiten op 24 juli 1933 op de fiets te vertrekken voor een wereldreis, met als eindpunt Afrika. Omdat ze willen opvallen reizen ze in Zeeuws kostuum. De route loopt via België en Frankrijk naar Zwitserland. Daarna fietsen ze via Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk naar Italië.
1933
Veel jonge mannen trekken er op uit in de hoop buiten Nederland werk te vinden. Vooral Nederlands-Indië is in trek, omdat het de reputatie heeft dat er nog volop werk is te vinden. Zo trekken de twee ‘ondernemende knapen’, Tjark van Heijningen en Eddy Greidanus, in 1933 te voet naar Indië
1933
Pieter Bruinsma en zijn vriend Wiebe van der Zee uit Makkum zijn in 1933 allebei werkloos. Ze besluiten in oktober een tocht door Europa te maken. Via Nederland, België, Frankrijk en Spanje willen ze naar Italië lopen. Pieter en Wiebe kopen bij een kostuumverhuurder twee ‘Fryske’ kostuums en laten zich met lange pijpen voor hun kar fotograferen. Ze willen ‘Te voet door Europa’, maar verder dan Nederland komen ze niet.
1933
De werkloze jongens Koert Ottens, Jan Polet en Willem Hollander uit Wieringen willen ‘de vijf wereldeelen’ bezoeken. Ze gaan met een wagentje en Volendammerkostuums op pad. Een van de jongens speelt accordeon en ook kaartverkoop brengt geld in het laatje. Ze trekken via België naar Frankrijk. Ottens houdt het na verloop van tijd voor gezien, maar Polet en Hollander zetten door.
1934
Jan Geeven (1905-1974) uit Beek en Donk reist vanaf april 1934, in gezelschap van zijn hond Prins, acht maanden door Nederland. Hij slaapt in een huisje op wielen dat hij zelf door Nederland trekt. Jan verkoopt onderweg kaarten met de tekst ‘Omdat de werkloosheid is in ons land, Maak ik een reisje door Nederland!’.
1934
De werkloze timmerman Ab ter Haar (1911-1972) uit Medemblik knutselt een huisje op wielen in elkaar (compleet met trapgevel) en vertrekt in april 1934. Hij laat drieduizend briefkaarten drukken en geeft zich uit voor ‘student architectuur’. Hij keert pas drie jaar later, in 1937, weer terug en doorkruist in de tussenliggende periode Nederland, België, Frankrijk, Spanje en Portugal.
1934
Frederik Willem Stork stapt in 1934 op de fiets en doorkruist grote delen van Europa, van het hoge noorden tot het diepe zuiden. Stork kiest voor een opvallend cowboypak met ‘een excentrieken en zeer breedgeranden hoed’. In 1938 arriveert hij weer in Nederland en vertelt dan over zijn belevenissen. En in ‘… een beduimeld boek, dat véél door de hand is gegaan, toonde hij de stille getuigen van zijn zwerversbloed’.
1934
Twee ondernemende mannen, Mulder uit Akkrom en De Vries uit Aldeboarn, bouwen in 1934 een kleine bus om tot woonvoertuig. Ze zetten er Friese opschriften op: ‘Ut it Frisian herte’ en ‘Us wente’ om via het zuiden van Nederland door Europa te reizen.
1935
De heer Winkelman en zijn echtgenote en de heer Den Hamer komen uit Deventer en beide mannen zijn werkloos. Ze besluiten 5 november 1935 te vertrekken voor een wereldreis. Ze doen dat met een keurig ingericht op ‘alpenhuisje’. Winkelman houdt een dagboek bij in de hoop het later te kunnen uitgeven.
1935
De werkloze broers Gerrit en Nico Entrop stappen in 1935 in Haarlem in een kano. Via de Rijn, Donau, Zwarte Zee, Eufraat en de Perzische Golf weten ze in 1937 Indië te bereiken en er een baan te vinden. Over hun belevenissen verschijnt een spannend jongensboek.
1935
Siem de Waal (1914-1986) fietst in 1933 van Texel naar Keulen om het Esperanto Wereldcongres bij te wonen. Het jaar daarop gaat hij, eveneens op de fiets, naar hetzelfde congres, dit keer in Stockholm. Op 21 juli 1935 begint hij aan een grote rondreis door Europa en Noord-Afrika. Zijn fiets wordt gesponsord door het bedrijf Union en de banden zijn geleverd door de bandenfabriek Radium. Hij bezoekt Duitsland, Zwitserland, Italië, Tunesië, Algerije, Spanje, Andorra, Frankrijk en Monaco en, op de terugweg, Noord-Italië, Oostenrijk, Hongarije, Tsjechoslowakije en opnieuw Duitsland. Op 27 oktober komt hij, na een reis van 11.000 kilometer, terug op Texel.
Foto: Regionaal Archief Alkmaar
Einde van de ‘gouden globetrotter-jaren’
Na 1935 is het nog niet helemaal gedaan met het Nederlandse wereldwandelen en wereldfietsen, maar de hoogtijdagen zijn definitief voorbij. De economische crisis en de toenemende spanningen tussen Europese landen maken wereldreizen minder aantrekkelijk en uiteindelijk onmogelijk.
Klik hier om uw eigen tekst toe te voegen